Skip to content

Martje Buning

Een beschrijvend  curriculum vitae

Geboren 10.10.1959 te Rotterdam.
Ik ben 4 als ik bijna dood ga aan een blindedarmontsteking met buikvliesontsteking. Mijn moeder dacht dat ik me aanstelde.
Oma, haar moeder, greep op tijd in en belde de huisarts.
Gered door het mes!

Mijn vader wordt ziek vanaf mijn zesde jaar en overlijdt als ik 9 ben.

Mijn moeder gaat geestelijk ook dood hierdoor.
Zij is in de oorlog opgegroeid op het Noordereiland Rotterdam. Zij lijdt aan tinnitus en hoort niet best. Mijn vader was haar grote hulp met de buitenwereld.
Na zijn overlijden wordt voor ons duidelijk dat ze een buitenkantje ophoudt maar vaak niet hoort wat er om haar heen gezegd wordt.

Ik heb een twee jaar oudere broer en een vijf jaar oudere zus.
We voelen alle drie hoe de dood van onze vader en de verwarrende doofheid van onze moeder zelfs nu nog een impact hebben op ons leven.
Hier praten we regelmatig over en dat is heel fijn en ook heilzaam.

Mijn levenslust zoekt een weg

Ik studeer na de havo Facility Management in Deventer, maar ga na het afstuderen naar de Filippijnen, de ‘wereld verbeteren’.

In een periode van vier jaar ga ik drie keer naar dezelfde plek. Eerst een heel jaar op contract via het Tropeninstituut, daarna twee keer een half jaar op eigen initiatief.
Dan is het genoeg.
Iets in mij zucht bij de derde keer op Manilla Airport: “wat moet ik met al die arme mensen”. Deze stem verrast mij, en tegelijkertijd ben ik enorm blij mee!! Opgelucht.

Dan volgt een lange periode in Nederland waarin ik allerlei baantjes heb, afgewisseld met periodes in de bijstand omdat ik het niet trek.
Ook mijn lichaam geeft scherpe signalen af zoals het niet meer door kunnen ademen naar mijn onderbuik en hevige PMS klachten.

Via de gebruikelijke medische kanalen wordt niks duidelijk. De letterlijke tekst van een internist, “kom maar terug als het erger wordt”.
Ik kom via een vastenweek in contact met artsen die vanuit holistische inslag werken en ga bij twee van hen afwisselend onder behandeling. Genezing begint allerlei vormen aan te nemen.
Eén van hen adviseert me te gaan buikdansen.

Ook doe ik nog een extra stap, ben namelijk zielsongelukkig: via maatschappelijk werk kom ik bij een psycholoog terecht en merk ik voor het eerst wat het is, als er iemand echt luistert en vragen stelt. Betaalde aandacht.
Dat blijft lange tijd een thema, wanneer is aandacht oprecht? Ik verlang naar aandacht die gewoon vanuit belangstelling naar mij toekomt en onbetaald is.

Een kennisje reikt me in die tijd ook een boek aan waarvan ze denkt dat ik het echt moet lezen: ‘Helen of delen’ van Hans Korteweg en Jaap Voigt. Vanaf 1993 ga ik bij hen in opleiding, het ITIP.
Het trekt me vooral omdat in hun folder iets staat: ‘hulp is in eerste instantie het wekken van de hulpkracht in de ander, zodat deze in vrijheid de keuzes kan maken die hem het liefst zijn’.
Alle drie worden zij mijn leraren, naast de twee genoemde mannen, gaat het om Hanneke Korteweg-Frankhuisen, echtgenote van Hans.

Parallel aan deze opleiding ga ik dansen.
Eerst zelf als cursist, dan als docent. Op mijn drieëndertigste ga ik danslessen geven. Normaal eindigt een danscarrière dan!!!

Ik werk daarnaast ook, verschillend werk, soms wel, soms niet gerelateerd aan mijn hbo-opleiding.
Daarin maak ik drie verschillende vormen van ontslag mee, die alle drie een eigen doorwerking hebben. Die gebeurtenissen brengen me bij dat diepe thema: zoeken naar iets van zekerheid en de wil om het helemaal autonoom te doen.

Autonoom en krachtig

Langzaam leer ik door dans en door mijn allerliefste paard Usmem, dat mijn leven in beide werelden plaatsvindt, het liefdevolle mystieke van de spirituele werelden en de wereld van harde materie.
Naarmate ik meer van het ene toelaat in het andere, ontstaat er iets van wat ik als autonoom en krachtig ervaar.

Martje en haar allerliefste paard Usmem

fotografie: Esmee Potuit